18. Botje bij botje leggen

In het voorjaar komt weer leven in de uiterwaarden langs de IJssel. Zwart- wit en roodbont, wollig wit en bruin met manen staan daar te grazen tussen de paardebloemen. Je zou ze ook biefstukjes kunnen noemen, wollen truien en lange ritten door een zomerbos. Met huisdieren kun je veel doen. Je kunt er gek van worden, zoals de Engelsen met hun koeien doen, je kunt ze eten, je kunt er kleren van (of voor) maken, je kunt er op rijden. Archeologen houden ook van dieren, huis of wild. Maar ze eten ze zelden, ze graven ze liever op. Wat doen archeologen met dode dieren? De meeste grond in de Achterhoek is niet best, vinden archeologen. Hout, botten en plantenresten vergaan snel. Maar in de bagger en beer van een stadsgracht of put blijft meer bewaard. Als archeologen botten vinden worden ze net zo voorzichtig opgegraven en bewaard als potten en pannen. Want aan botten kun je veel aflezen. Allereerst kun je eraan zien om wat voor dier het gaat. Zo weten we dat mensen in de middensteentijd alleen wilde dieren aten en dat kippen pas later in de Achterhoek rondscharrelden, vanaf het jaar 0. Aan botten kun je ook zien of het mannetjes of vrouwtjes waren, en hoe oud ze waren toen ze werden gedood. Werden koeien gefokt voor het vlees en dus jong geslacht, of voor de melk en dus laat geslacht? De botten vertellen het! Hoe dieren er vroeger uitzagen kunnen we ook aan hun botten zien. Daardoor weten we dat wilde dieren al duizenden jaren gelijk zijn gebleven maar huisdieren niet. Koeien en paarden waren drieduizend jaar geleden kleiner dan nu en varkens leken meer op wilde zwijnen dan op roze rollades. Schapen hadden hoorns, ook de vrouwtjes, en hun wol kon je uitplukken als ze in de rui waren. Honden zijn niet veranderd. Die wonen al 10.000 jaar bij de mensen, grote en kleine. Geen schoot- hondjes, want een hond moest kunnen werken of anders goed smaken in de pot.

Kortom, archeologen gebruiken botten om uit te vinden wat mensen vroeger aten en hoeveel, en wat ze verder nog met hun dieren deden. Nou kunnen niet alle archeologen al die dingen aan botten aflezen. Daar heb je specialisten voor nodig. Vaak zijn dat mensen die biologie hebben gestudeerd en ook veel van archeologie weten. Ze worden ook wel “paleo-zoölogen” genoemd, wat een hele mondvol is voor: “be- studeerders van oude dieren”. Met mensenbotten is het eigenlijk net als met dierenbotten. Je kunt er dezelfde dingen mee doen, al zijn mensen niet vaak in de pot beland. Verhalen over oude kannibalen zijn zwaar overdreven, al worden er nu en dan wel botten gevonden waarbij archeologen hun wenkbrauwen fronsen.

Over mensenbotten, en wat archeologen toch met De Dood hebben, heb ik al eens verteld. Maar er is nog iets wat je met mensenbotten kunt doen en wat ook uitvoerig is gedaan. Je kunt er aan zien hoe mensen van vroeger er uitzagen. Hoe lang ze waren, hoe ze zich bewogen, hoe hun gezicht was. Een portret van over-oma: lees verder!

 

©Copyright Gerre van der Kleij.