14. Leven na de dood

Het kerkhof bij Almen ligt er ’s zomers mooi bij. Ruisende groene bomen, bloemen bij de graven. En op die graven, stenen met naam na naam na naam. Het zijn er veel….
Alle mensen gaan op een goed of kwaad moment dood. De meesten van hen worden netjes begraven. Veel van hen worden gemist en onthouden. Weigeren iemand te laten begraven vinden we onbehoorlijk, net als juichen om iemands dood. Zoiets doe je niet, zeggen wij. Dat mensen van vroeger soms rare dingen deden weten we. Maar dát hebben we met hen toch gemeen: dat ze goed voor hun doden wilden zorgen, en dat ze zich hen wilden herinneren. Dat is al tienduizenden jaren zo.

Nu moet ik iets opbiechten: archeologen zijn nog gekker dan u dacht. Ze houden niet alleen van afval maar ook van dode mensen. Hoe meer hoe beter, vooral als er van alles op en in hun graven zit. Heksen en vampiren en archeologen, één pot nat. Maar waarom? Juist omdat iedereen altijd dood is gegaan en zijn doden heeft willen begraven, en omdat dood gaan en begraven altijd een grote indruk hebben gemaakt. In de loop van vele eeuwen zijn daardoor talloze dode mensen onder of boven de grond beland. Ook hebben mensen vaak veel werk gemaakt van de begrafenis. Voor archeologen betekent dat dat er heel veel dingen zijn om mee te werken. Er zijn zelfs tijden in het verleden van Nederland geweest waaruit we bijna alleen maar graven over hebben. Vandaar dat archeologen een beetje necrofiel zijn geworden. We moesten wel.

Niet, dat ze met die botten en graven iets onfatsoenlijks doen. Door mensenbotten te bestuderen komen ze te weten hoe oud mensen werden, wat voor werk ze deden, wat ze aten, wat voor ziektes ze hadden. Door graven te bestuderen kunnen ze leren hoe mensen dachten over dood en de doden, of wat voor spullen ze hadden. Als ze spullen meekregen tenminste. Want mensen hebben altijd veel fantasie gehad, vooral over de dood. Alles is ooit wel ergens gedaan. Hunebedden, askisten, kuilen, stapels stenen, kruiken. Maar ook verbranden, pekelen, drogen, roken, en zelfs, beste lezer, opeten. Dat betekent dat je voorzichtig moet zijn als je een graf vindt. Was dit een arme vrouw, omdat ze geen spullen bij zich heeft? Of was het geen gewoonte in Gorssel spullen mee te geven? Gingen er in Doesburg zo weinig mensen dood? Of werden veel dode dorpelingen verbrand, en hun as verstrooid? Archeologie is net puzzelen. Je moet alle stukjes van de puzzel bij elkaar hebben voor je het hele plaatje kunt begrijpen. Maar iemand is slordig met de puzzel omgesprongen: veel stukjes zijn en blijven weg.

Voor U nu helemaal somber wordt, weer terug naar het dagelijks leven. Nog wel steeds doodse zaken: de letter van de wet. U vindt een graf in uw tuin, een hunebed. Is die van U of niet? En wie moet voor het ding gaan zorgen? Daarover gaat het volgende stuk.